Pasen, blijf wakker en bid!
In de psalmen staat alles. Alle menselijke ervaring en ieder menselijk gevoel vind je er terug. Van peilloze eenzaamheid tot ooggestemd gejubel. Angst en twijfel, haat en nijd, trots, miskenning en zelfvoldaanheid. Het klagen en zuchten, hopen en verlangen, het staat in de psalmen. Maar dat alles staat er niet als beschrijving van de menselijke aard, maar als gebed tot God. Héél de mens wordt in het psalmgebed voor Gods aangezicht gebracht, zou je kunnen zeggen. Christenen hebben de eeuwen door, vanaf het begin van de kerk, de psalmen gebeden. Juist ook als dagelijkse gebeden. Uit de psalmen zelf is af te leiden dat ook de joodse traditie een gebedsgewoonte kende van dagelijkse gebeden. De psalmen werden tot liederen, gedichten om te bidden. In de synagoge hebben psalmen of enkele verzen daaruit, hun vaste feest- of gedenkdagen.
Concrete psalmverzen hebben ertoe bijgedragen dat ook in kloosters de psalmen het hart van de gebeden vormden. Zo is te lezen in psalm 119: 164 “Ik zing U dagelijks zevenmaal lof” en in 119: 62 “Midden in de nacht sta ik op en loof U”. Daarom werd er in de meeste kloosters een gebedsritme aangehouden van zeven gebedsmomenten, die ook in de nacht doorgingen. Met het bidden van de psalmen staan we als gemeente dus in een eeuwenoude, oecumenische traditie. Psalmen kunnen gelezen of gezongen worden, of in een ‘tussenvorm’: recitatief gezongen, dan meestal in beurtzang (voorzang – allen of koor- allen). Ongeacht de lengte van de woorden passen de verzen dan in een psalmtoon. Wie bijvoorbeeld de abdij in Egmond bezoekt, zal deze psalmvorm tegenkomen. De eerste keren ben je misschien nog erg bezig met het volgen van de toon, gaandeweg kom je meer in het ritme en krijg je ook oog voor de inhoud. Hardop een psalmtekst spreken in beurtspraak vind ik ook een mooie vorm. Dat lijkt op de manier van de kloosters, maar is eenvoudiger. Op deze manier bidden we ook in de Goede Week in de vespers de psalmen.
Psalmen die ons bepalen bij het lijden. Het zijn niet altijd woorden die je zelf gekozen zou hebben. Dietrich Bonhoeffer schrijft daarover in zijn boek ‘Bidden met de psalmen’: “Het komt er niet op aan of de Psalmen wel uitdrukken wat wij op dit moment in ons hart voelen. Misschien is het juist nodig dat we tegen ons hart in bidden, om goed te bidden. Niet wat wij willen bidden is belangrijk, maar waarom God door ons gebeden wil zijn.” Dat is wel een prikkelende gedachte!
Jezus bad ook psalmwoorden. Het bekendste psalmwoord is psalm 22 ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ We leggen die woorden meestal uit als een teken van Godsverlatenheid. Maar de psalm gaat verder en bidt juist om redding uit de nood. En het laatste deel van de psalm is een lofzang, waarin de hoop wordt uitgesproken dat eens alle stammen zich zullen buigen voor de HEER. Ook aan het volk dat nog geboren moet worden zal Gods gerechtigheid verteld
worden. Dóór de Godsverlatenheid heen echoot deze belofte mee.
In de diensten vanaf Palmpasen volgt de kerk Jezus in zijn laatste uren. Aangrijpend is het moment waarop Jezus de leerlingen vraagt om wakker te blijven terwijl hij zelf gaat bidden. De een na de ander valt in slaap. Even later zegt hij hen dat ze moeten bidden om niet in beproeving te komen. De psalmen helpen ons om de woorden te vinden, om te waken en te bidden en niet op te geven.
Ds. Barbara de Groot
Bronnen: Dienstboek, een proeve (Zoetermeer 1998) en:
Dietrich Bonhoeffer, Bidden met de Psalmen (Leiden 1995)