Jan Schotvanger (74)
Zijn hart lag altijd bij het speciaal onderwijs maar hij was
ook 41 jaar de inspirator en motor van het
Goede Herderkoor
Kan je iets over jezelf vertellen?
Ik ben op 18 november 1942 geboren in Velsen. Al snel evacueerden we naar Friesland. Wij kwamen terecht bij een boer in Ternaard. Daar is later ook mijn broer Dries geboren. Mijn vader was ondergedoken en werkte onder een andere naam op een belastingkantoor in Heerenveen.
Direct na de oorlog kwamen we weer terug naar IJmuiden, naar de Wijk aan Zeëerweg. We werden verhuisd door ome Jo Luyt, van het verhuisbedrijf die een paar huizen bij ons vandaan woonde. Na de 2e Wereldoorlog, in 1948 werd mijn jongste broer Roel geboren en bestond het gezin uit vader, moeder en drie jongens.
Eerst een korte tijd op de kleuterschool gezeten. Daarna naar de lagere Julianaschool. Die was toen tijdelijk gevestigd aan de Zeeweg. Dat was een aprilschool en dus gunstig omdat ik november jarig was.
Toen werd er een nieuw gebouw neergezet aan de Gerard Doustraat. Ik heb met veel plezier op die school gezeten. Daar werkte o.a. dhr. Huizinga en dhr. Kool was het hoofd van de school. Ik heb nog bij dhr. Hagendoorn in de klas gezeten en bij juffrouw Rietdijk. Wat ik me nog goed herinner is dat juffrouw Rietdijk overleed. De hele school ging naar de Wester Begraafplaats. We zongen daar met z’n allen ‘Veilig in Jezus armen’. Dat staat me nog zo bij, alsof het gisteren was. Een juf van de school, daar keek je tegenop. Haar dood maakte heel veel indruk op de leerlingen
Na de lagere school ben ik naar de Creutzberg Mulo gegaan. Eén van mijn leerkrachten daar was ons gemeentelid dhr. Bierling. Hij zegt nog altijd schertsend dat hij met zijn zanglessen mij de muzikaliteit heeft bijgebracht. Voor mijn beroepsopleiding ging ik naar de Da Costa Kweekschool in Bloemendaal. Daar heb ik een mooie tijd gehad en meteen ook de hoofdakte gedaan.
Simone en ik zijn in 1966 getrouwd in de Goede Herderkerk door ds. Gerritsen en ds. Dickhout.
Wij hebben een dochter, een zoon, een schoondochter en twee geweldige jongens als kleinkinderen.
Het speciaal onderwijs, daar lag mijn hart
Carrière
In 1964 ben ik begonnen als leerkracht op de Hendrik Piersonschool. Daar zijn heel wat sollicitaties aan vooraf gegaan. Ik probeerde uit militaire dienst te blijven door te solliciteren naar functies in diverse dorpjes in Groningen, Zuid-holland en op Terschelling. Daar kwamen zo’n 100 sollicitanten op af. Je werd niet eens uitgenodigd. Als je aangenomen werd dan kon een schoolbestuur uitstel van militaire dienst voor je aanvragen. Als je vier keer uitstel had gekregen kreeg je automatisch vrijstelling. Dat gold ook voor het speciaal onderwijs.
Ik had stage gelopen op de Hendrik Piersonschool in IJmuiden. Het hoofd was dhr. Wieringa. Hij vroeg of ik bij hem wilde komen werken. Dat wilde ik wel. Er werd uitstel van militaire dienst gevraagd en via de woningbouwvereniging ‘Eigen Haard’ kregen we een flat in de Grahamstraat. Dat betekende dat we ook ‘moesten’ trouwen.
Ik vond het leuk om met leerlingen met een verstandelijke beperking te werken zoals ze bijvoorbeeld op de Hendrik Piersonschool zaten, want daar lag mijn hart.
De Hendrik Piersonschool was een MLK school (Moeilijk Lerende Kinderen). Het zijn leerlingen zonder uiterlijke kenmerken. Als je moeilijk lerend bent betekent dat niet dat je niet kunt leren maar dat je moeilijk leert. Je moet er als onderwijsgevende een schepje bovenop doen. Het niveau van een MLK-leerling is per leerling vrij wisselend. Waar de leerprestaties wat minder zijn, daar komen vaak andere vaardigheden beter uit de verf. Het zijn meestal hele handige jongens en meiden. Om maar een paar voorbeelden te noemen: Eén van de meisjes op school liep stage bij een kapper. Die kapper vroeg: ‘mag ze hier misschien wat langer stage lopen’? Dan stonden wij altijd meteen op scherp. Waarom wil iemand dat. Is ze misschien alleen goed om krullen te vegen.? ‘Nee’, zei die kapper, ‘ik zie wat in dat meisje. Ze kamt nu al beter op dan mijn gediplomeerde kapster, die ik in dienst heb. Ik wil haar zelf gaan opleiden’. Zo geschiedde.
Dat heb ik ook bij de fa. Van der Vlugt meegemaakt met een jongen. Die werd later zelfs voorman omdat hij ontzettend handig was en inzicht had.
Op de Hendrik Piersonschool heb ik met veel plezier ruim vier jaar gewerkt. Maar ik merkte wel dat het ook anders kon. Maar mijn baas was toen al een zestiger en zag er niet zoveel in om de dingen te veranderen.
Ik ben weggegaan van die school, omdat ik dacht: ‘ik moet ook andere vormen van onderwijs leren kennen, dan kan ik altijd nog terug’. Ik wilde ook graag de akte voor speciaal onderwijs halen.
Ik heb toen gesolliciteerd op de Dr. de Visserschool. Daar werkte Co Borst, mijn vroegere achterbuurjongen als hoofd. Ik kreeg een klas van 48 leerlingen. En dat was heel anders dan een klas van 15 leerlingen met een speciale problematiek. Ik heb heel veel op die school geleerd en er ruim anderhalf jaar gewerkt.
Het hoofd van de Emmaschool, dhr. Bergsma, ging toen met pensioen. Ik heb gesolliciteerd op die functie en werd aangesteld.Na bijna vijf jaar op de Emmaschool te hebben gewerkt kwam er een verzoek van het bestuur van de Hendrik Piersonschool of ik daar als directeur, zo gingen de hoofden van scholen plotseling heten, wilde komen werken.
De Hendrik Piersonschool was op dat moment een zinkend schip
Middels het hoofdencontact van de Prot. Chr. scholen had ik al gehoord dat de Hendrik Piersonschool op dat moment een zinkend schip was. Het aantal leerlingen was toen 35.
De school zou bij minder dan 30 leerlingen worden opgeheven. Er waren nog twee scholen voor MLK in Velsen. De hoofden daarvan waren jonge, vooruitstrevende collega’s met nieuwe opvattingen. Deze scholen deden het goed. Op mijn vraag in het hoofdencontact waarom zij hun probleemkinderen niet naar de Hendrik Piersonschool verwezen, antwoordden zij dat de kinderen niet gestimuleerd werden en er weinig leerden.
Maar zeiden ze ‘als jij directeur van die school wilt worden, beloven wij, dat we leerlingen met leerproblemen weer naar het christelijk speciaal onderwijs zullen verwijzen.
Na overleg met Simone heb ik toen besloten om de functie te aanvaarden. Een jaar later zaten we alweer op 70 leerlingen. We groeiden hard en kregen ook christelijk voortgezet speciaal onderwijs in ons pakket.
Toen wilde de Gemeente Velsen dat alle scholen voor speciaal onderwijs onder één dak kwamen.
Wij waren een Prot. Chr. school met een eigen identiteit. Hoe los je dat op? De identiteit werd Neutraal Bijzonder. Dan kon je, zoals in ons geval, de christelijke identiteit handhaven. Neutraal staat namelijk voor “openbaar onderwijs” en bijzonder voor alle “confessionele” vormen van onderwijs. De naam werd Tender College met verschillende locaties. Willem Kolkman werd algemeen directeur en Marianne Poen en ik werden de locatiedirecteuren. 1 augustus 1999 ging deze fusie in.
Maar…..het moest nog groter.
De volgende fusie was in 2002 met het Noordzee College. Hierdoor werd het aanbod van gymnasium tot praktijkonderwijs gerealiseerd en hadden we vestigingen van Zandvoort tot Harlingen. De Neutraal Bijzondere identiteit bleef gehandhaafd.
Toen kwam men op de gedachte dat er ook een school voor voortgezet speciaal onderwijs in Heemskerk van de grond getild moest worden. Er werd, geheel vrijblijvend, gezegd: ‘Dat is wel een leuke klus voor jou Jan’.
Ik had hier in Velsen bijna 40 jaar gewerkt. Toen ging ik naar Heemskerk. Het was ook een uitdaging om iets nieuws te beginnen. Er gingen een stel ouwe rotten in het vak mee als leraren o.a. Jaap de Vries, Sytze Smits, Ria van Tuinen, Piet Wit en Gerard Luttikhuizen. Willem Kolkman maakte ondertussen deel uit van de Centrale Directie. We begonnen daar met 6 groepen. Drie jaar later zaten we daar al met 18 groepen en werden er noodlokalen bijgebouwd. Ik moet zeggen dat we alle vrijheid kregen om onze christelijke signatuur uit te dragen.
In 2005 ben ik – na ruim 40 jaar in het onderwijs te hebben gewerkt – met pensioen gegaan.
Nevenfuncties
Naast mijn gewone werk had ik nog een paar nevenfuncties. Vanaf 1970 heb ik eerst als leerkracht en later als directeur gewerkt aan het Instituut van de Stichting Gezamenlijke Naschoolse Vorming voor personen met vertraagde ontwikkeling Velsen. Dat was voor leerlingen die een school voor speciaal onderwijs hadden bezocht en in de avonduren nog wat wilden leren of ontspannen. Ik heb dat gedaan tot 1976. In de jaren negentig heb ik dat, tot mijn pensionering, weer opgepakt, maar toen als leerkracht. Daarnaast heb ik nog een paar jaar studielessen en Nederlands gegeven op het Ichthuscollege. Dat deed ik dan ’s middags na vieren en op woensdagmiddag.
Het Hervormd Jongerenkoor
Tijdens de periode op de kweekschool had ik een muziekleraar, Gerard Kremer. Ik heb van hem directieles gehad om een koor te dirigeren.
In 1963 ben ik begonnen met het Hervormd Jongerenkoor in de Goede Herderkerk. Dat waren zo’n 60 á 70 mensen allemaal van mijn leeftijd. We zongen veel in kerken en ook toen was wisselzang met de aanwezigen al iets dat we hoog in het vaandel droegen. Maar ook een Kerstcantate van Buxtehude (Das neugeborne Kindelein) schuwden we niet. We zongen door de hele provincie.
In mijn beginjaren op de Hendrik Piersonschool had ik eens een hospitant (nu heet dat stagiair) in de klas.
Bij de weekopening leerde ik de leerlingen altijd een liedje en speelde daarbij op het orgel. De volgende week vroeg die jongen (ik wist inmiddels dat zijn naam Rob van Dijk was en de broer van Louis van Dijk) of hij ook iets met de leerlingen mocht instuderen. Ik zei ‘dat is hartstikke leuk’. Hij had zijn eigen orgeltje meegenomen. Toen ging hij spelen. Fantastisch. Ik durfde meteen zelf niet meer te spelen.
Hij vertelde dat hij zelf ook koren had. Nu is Rob gewoon een bekende Nederlander.
Wij zijn elkaar nog verschillende keren tegengekomen bij optredens. Dat was altijd een hartelijk weerzien.
We hebben mooie dingen gedaan met het koor
Het Goede Herderkoor
Er was al een Goede Herderkoor geweest dat onder leiding stond van Joop Huizinga en later Jeanne van Asselt. Dat koor was ondertussen opgeheven.
Het was 1976. Ik zat toen in de kerkenraad van de Goede Herderkerk en heb voorgesteld een nieuw koor op te richten.
Het Hervormd Jongerenkoor was intussen opgeheven vanwege het feit dat er steeds meer jongeren wegtrokken uit de gemeente.Dus het nieuwe Goede Herderkoor was geboren.
We zijn heel groot geweest met wel 95 leden. We hebben mooie dingen gedaan met het koor. We hebben tijden gekend van verloop maar ook weer van aanwas. Maar dat gebeurt nu niet meer.
Dat heeft me ook doen besluiten om te stoppen.
Tijdens het 40-jarig bestaan heeft het koor een lustrumconcert gegeven. Daar kijk ik met veel plezier op terug.
Ik had na dit concert ook nog niet de behoefte om te gaan stoppen. Fred Schaap had zich twee jaar geleden aangemeld als koorlid. Met Fred kon ik altijd goed samenwerken. Hij was zelf ook dirigent geweest van verschillende koren.Fred zat ook een beetje op mijn lijn wat betreft werkwijze met koren. Maak het niet te moeilijk. Zing liederen die ze kunnen behappen. “Ik kom lekker bij je zingen Schot en als de nood aan de man is, dan wil ik je best vervangen”, zei hij. Helaas werd Fred ziek en is al overleden.
Het koor heeft gezongen bij zijn begrafenis. Ik kon er toen zelf niet bij zijn vanwege ziekte. Dat vond ik heel erg. Ben Helmers heeft mij toen vervangen en ging ook zelf voor in de rouwdienst.
Toen we na de vakantie weer begonnen met repeteren waren er zomaar weer zes leden minder om verschillende redenen. Ziekte, overlijden of omdat men ’s avonds de deur niet meer uit wil of durft.
Toen dacht ik: ‘wil ik zo’n degeneratieproces van het koor wel meemaken?’ ‘Nee, dat wil ik niet’. Daar heb ik de veerkracht niet meer voor. En daarbij, het reizen vanaf Terschelling, waar we veel verblijven, valt mij ook steeds zwaarder.
We hebben mooie dingen gedaan. Prachtige concerten gehad. Uitwisselingen met het koor “Sursum Corda” van Terschelling, waarbij toen nog onze predikant Ben Helmers en de predikant van de Westerkerk op Terschelling, Frans Breukelman een keer in hebben geparticipeerd.
Ik heb altijd gewild dat het koor in een dienst functioneel aanwezig was. Een dienst voorbereiden met een predikant vind ik belangrijk. Veel uren heb ik daar, met plezier, ingestoken. Mijn dirigentenloopbaan zie ik dan ook als kerkenwerk !
21 mei is dan toch het laatste optreden in een, vorig jaar al geplande kerkdienst, in de Ichthuskerk. Het is wel jammer dat het dan in één keer is afgelopen. In totaal ben ik dan 54 jaar dirigent geweest.
Bij het 25-jarig jubileum van het Goede Herderkoor mocht ik de Penning van Verdienste van de Gemeente Velsen uit handen, van toen nog wethouder van Velsen, Hans Romeyn, ontvangen. Citaat uit de IJmuider Courant: Voor de belangrijke positie in het speciaal onderwijs en verdiensten bij de fusie van alle speciaal onderwijsscholen in de regio. Tevens voor de inzet als dirigent van het Goede Herderkoor.
Bij het 30-jarig bestaan van het koor kreeg ik de legpenning van de Velser Gemeenschap.
En tenslotte bij het 40-jarig bestaan ontving ik, heel verrassend, van de Kerkenraad van de Protestantse gemeente Velsen-Zuid / IJmuiden-Oost het Draaginsigne in Goud en een bos bloemen voor het vervullen van de functie van dirigent van het Goede Herderkoor vanaf 1 september 1976 en oprichter en dirigent van het Hervormd Jongerenkoor van de Goede Herderkerk van 1963 – 1975. Deze onderscheiding werd uitgereikt door de voorzitter van de Kerkenraad Hugo Brink, die werd vergezeld door scriba Thera Talens.
Samenzang
Waar ik ook nog met veel plezier op terugkijk zijn de samenzangavonden ‘Om te zingen naar de kerk’ op de zaterdagavond. Ruim 20 jaar deed ik dat in de Bethlehemkerk en daarna in de Ichthuskerk. Ik heb dat altijd met veel genoegen gedaan.
Kerk
Het samengaan van de kerken heb ikzelf als positief ervaren. Ik zag er eerst best wel tegenop. Maar omdat ik veel met mensen samenwerkte is het me ontzettend meegevallen.
Wij wonen ongeveer de helft van het jaar op Terschelling en hebben daar ook een actief kerkelijk leven in de Westerkerk. Het is ook een Protestantse Gemeente. De dominee daar heeft een halve baan, want ook op Terschelling wordt het minder met actieve leden en ook daar slaat de vergrijzing toe.
Christen zijn zit in je hart. Het zit niet in dat ene Bijbelverhaal dat je op school of in een kerk vertelt. Het gaat erom hoe je met elkaar omgaat. Horizontaal geloven, noem ik dat. Kijk kritisch om je heen wat er in de wereld gebeurt. Heb je naaste lief.! Dat is veel belangrijker.
Joke Stam