Nel Velde (81)
Heeft veel talenten en kan prachtig schilderen maar is bovenal geïnteresseerd in haar medemens en probeert op die manier haar geloof uit te dragen
Kan je iets over jezelf vertellen?
Ik ben op Westerveld geboren in 1937. Ik ben de riem van de kringloop. Ik ga er ook weer naar terug. Het huis is er nog steeds alleen, is het nu het restaurantje. Mijn vader was hoofdopzichter. Ik had een broer die vier jaar ouder was. Doordat je op Westerveld woonde kreeg je ook een bepaald stempel opgedrukt. Dan bedoel ik dat je je netjes moest gedragen. Met twee woorden spreken, niet te hard schreeuwen. Rustig zijn, want op een begraafplaats is het altijd stil. Als de hekken dicht gingen konden we wat meer onze gang staan. We hadden heus vriendjes en vriendinnetjes te spelen. Vooral ’s winters als het gesneeuwd had gingen we met de slee van de heuvel af naar beneden voor het kantoor langs en dan kwamen we bij ons huis uit. We groeiden op in de natuur. Je hoorde de uilen, en de vossen kwamen bij de deur. Ik had zelf een privé begraafplaatsje voor allerlei beestjes zoals: torretjes en kikkertjes enz. Het was voor mij heel normaal.
Mijn lagere schooltijd heb ik doorgebracht op de Emmaschool bij meneer Bergsma. Daarna ben ik naar de nijverheidsschool in Haarlem gegaan. Ik heb mijn diploma voor gediplomeerd kinderverzorgster gehaald. In kindertehuizen gewerkt. Toen ik negentien was werkte ik op kantoor bij het Gasbedrijf. Mijn moeder is toen vrij plotseling overleden. Ik was behoorlijk verwend. Alles werd voor me gedaan. Mijn moeder was heel gastvrij. Iedereen was welkom. Maar we waren ook een warm en hecht gezin. Dat is voor mijn hele leven verder bepalend geweest. Toen moest ik stoppen met mijn werk en thuiskomen. Voor mijn vader en broer en het huis zorgen. Daarnaast moest ik de koffiekamers van Westerveld doen want dat deed mijn moeder ook. Er waren nog niet zulke geavanceerde koffiezetapparaten als nu. Het waren grote koffieketels waar je 10 liter kokend water op moest schenken. Ik moest op een bankje staan om erbij te kunnen maar stond teveel op het randje. Gevolg: bankje klapte om en ik kreeg het water over me heen.
Naar het ziekenhuis. Het is gelukkig nog redelijk goed gekomen. Eigenlijk moest ik de dood van mijn moeder nog verwerken. Ik kwam uit een veilig nest en meteen kreeg ik veel verantwoordelijkheid.
Na anderhalf jaar hertrouwde mijn vader met een van de dames uit de koffiekamer. Voor ons als kinderen was dat erg moeilijk. Ik moest de koffiekamers uit omdat de nieuwe vrouw van mijn vader de leiding kreeg. Mijn broer kon het slecht aan. En ik zat er een beetje tussenin. Ik wilde dat het allemaal een beetje bij elkaar bleef.
Na een periode ben ik getrouwd en is mijn zoon geboren. Helaas kwam ik op een gegeven moment weer alleen te staan samen met mijn zoon.
Oorlogstijd
Op de heuvel stond een blauw torentje. Dat heeft mijn vader in de oorlog naar beneden laten halen omdat de Duitsers het als uitkijkpost wilden gebruiken. Ze konden dan zo op de zee uitkijken. Ik heb toch nog wel herinneringen uit de oorlog. De Duitsers lagen bij ons ingekwartierd. Wat nu kantoor is was toen parkeerterrein. Het was een spergebied tussen de duinen en de spoorrails. Ik had lange blonde vlechtjes en liep gewoon tussen de Duitsers door. Ze kookten zelf en bakten ook wel pannenkoeken waarvan ik dan ook wat kreeg. Zo kwam ik af en toe met van alles thuis. Ze waren tegen mij erg aardig. Mijn ouders moesten verplicht een kamer afstaan aan de Ortscommandant.
Vroeger liep er bij de Ingang van Westerveld een sloot. Op de hoeken lagen twee granieten blokken. Als klein meisje zat ik dan op zo’n blok te kijken hoe de Duitsers vanaf de Duin en Kruidbergerweg kwamen aangemarcheerd. Opgewekte marsliederen zingend. Aan het eind van de oorlog was dat wel anders. Toen liepen ze stil en meer al sloffend richting Duitsland.
De nare dingen gaan als klein meisje een beetje langs je heen maar mijn ouders maakten natuurlijk wel van alles mee.
De mensen die gefusilleerd waren, werden met een vrachtauto naar boven naar het crematorium gebracht door de Duitsers. De mensen van het crematorium noteerden dan stiekem de namen en nummers van de doden. Dan kon dat later aan de familie gegeven worden. Anders zouden ze niet weten wat er met hun familielid was gebeurd.
Langs ons huis reden de treinen met goederen van de Duitsers. Mijn vader noteerde dan wat er op de wagons stond o.a. welk wapentuig. Mijn broer werd dan met briefjes in zijn sokken naar mijnheer Hop in Santpoort gestuurd die van de ondergrondse was. Mijn vader had veel contact met de ondergrondse.
We hadden soms onderduikers die verscholen zaten in zo’n grote grafkelder. Dat was tijdelijk. Ze wachtten dan op een andere schuilplek. Dan ging ik met mijn moeder mee, bosje bloemen in de hand. Dan brachten we eten naar die mensen in de grafkelder. De Duitsers kwamen daar niet. Ze waren bang voor besmetting.
Werk
Mijn vader heeft tot zijn pensioen in het huis op Westerveld gewoond. Toen verhuisde hij met zijn vrouw naar Santpoort. Ik ben toen weer op Westerveld komen wonen met mijn zoon.
Ik kwam weer in dienst en heb de leiding van de koffiekamers gekregen. Dus mijn oude baan.
In zo’n baan ben je eigenlijk dag en nacht bereikbaar. Als het kantoor sluit komen de telefoontjes bij jou terecht. En natuurlijk waren er ook de rouwkamers. Als je op Westerveld woont dan zit je helemaal in het bedrijf. Als mensen klachten hadden stonden ze ook aan mijn voordeur. Maar ook de werkzaamheden waren anders. Voor de soep van de volgende dag moest de avond ervoor liters bouillon worden getrokken. Ik bestelde schenkelvlees bij Slager Kok in Driehuis. De sandwiches maakten we ook zelf. ’s Morgens om vier/vijf uur zaten we b.v. 400 sandwiches te maken. Zelf de korsten eraf snijden. Nu gaat dat een stuk makkelijker met hakmachines.
Ik heb heel wat aparte koffiekamers meegemaakt. Van dames uit de advocatuur die witte chablis wensten met op de achtergrond zachte Franse chansons. Maar dames die een aantal glaasjes ophebben gaan steeds harder praten en willen ook de muziek harder. Maar in de koffiekamer ernaast zit een diepbedroefde familie die dat niet willen horen. Dus dat is altijd schipperen. Of we hadden een groep travestieten. Ook werd er soms gedanst. Soms werd het te gezellig en gingen de mensen maar niet weg terwijl er boven bij het crematorium alweer een groep stond die in de zaal moest. Ik heb van alles meegemaakt. De werkdruk was vaak hoog maar ook een uitdaging. Je was dan blij voor de familie dat zo’n dag goed verlopen was.
Er waren veel minder zalen dan dat er nu zijn. Iedere keer werd er weer iets bijgebouwd. In de loop van de jaren is er veel veranderd. Ik heb de zalen allemaal een naam gegeven.
Op Westerveld heb ik destijds ook mijn partner ontmoet die bij mij kwam wonen. Het grootste deel van mijn (werkzame) leven heb ik er doorgebracht, totdat ik met pensioen ben gegaan. Daarna zijn we verhuisd naar de Hofdijklaan.
Toen ik weer alleen kwam te staan, ben ik verhuisd naar “De Luchte” waar ik nu al weer heel wat jaren met veel plezier woon.
Hobby’s
Na mijn pensioen ben ik meteen vrijwilligerswerk in “Velserduin” gaan doen. Ik moest er niet aan denken om stil te zitten, omdat ik mijn hele leven gewend was met mensen om te gaan. Ik heb altijd veel gesport. Vanaf mijn vijftiende tenniste ik op Brederode. Ik deed ook aan badminton en zwemmen. Toen “Velserduin” naar IJmuiden verhuisde ben ik vrijwilliger in Huis ter Hagen geworden. Mijn grote hobby is schilderen. Ik zit op schilderclub “Terpentijn”. Ik begeleid al jaren bewoners van Huis ter Hagen bij tekenen en schilderen.
Ik ben eigenlijk niet zo veel in mijn appartement. Ik zit in de bewonerscommissie en de maaltijdcommissie. We doen hier aan darten. Het zijn meestal mannen maar ik speel ook mee, tel de punten en schrijf. Soms moet ik mensen ondersteunen. Dan kunnen ze met één hand gooien en met de andere hand de rollator vasthouden. We hebben hier een zangkoortje. Zingen doe ik graag. Op woensdagavond is er meestal een spreker of een film. Ik klaverjas, en drie keer per week bridge ik. Op
vrijdagmiddag doe ik boodschappen met een oude kennis van 97 jaar. Reuring genoeg dus.
Kerk
Als kind ging ik met mijn ouders op de fiets naar de Engelmunduskerk in Oud Velsen. Daar was toen Ds. Bronsgeest predikant. Als de sirene ging in oorlogstijd en we zaten in de kerk, dan bleef hij altijd stug op de kansel staan en doorpreken. Op Westerveld hadden we ook een zondagsschool geleid door dhr. en mevr. Snoek. Dat was in de villa. Het zangkoor van de kerk met als dirigent Joop Huizinga oefende ook bij ons in één van de zalen op Westerveld. Ons hele gezin was er lid van. De kerk nam een grote plaats in. Daar deed je ook dingen voor.
Toen ik op de Emmaschool zat had ik vriendinnen die naar de Goede Herderkerk gingen. Ik ging later ook met die vriendinnen naar catechisatie bij dominee Dickhout. Zodoende heb ik belijdenis gedaan in de Goede Herderkerk.
Al vanaf mijn twaalfde bracht ik kerkbladen rond.
Ik ben vijftien jaar ouderling geweest. Heb nog voor kerkbalans gelopen en kerktaxi gereden. Ik ga graag naar de kerk. Het is toch een gevoel van thuiskomen.
Liederen vind ik heel belangrijk in de kerk. Het maakt emoties los maar kunnen je ook troosten. “Ga niet alleen door ’t leven die last is u te zwaar” is zo’n lied.
Je hoeft niet allemaal van hetzelfde geloof te zijn om een beetje om te zien naar elkaar. Dat probeer ik hier in de praktijk te brengen. Een wandelingetje met iemand maken of alleen maar een hand op de schouder om iemand weer een beetje moed te geven. Of een kopje koffie met elkaar drinken.
Als ik zelf wel eens verdrietig ben ga ik gewoon een poosje op Westerveld lopen. Het was mijn thuis, ik heb er als kind gespeeld en is voor mij altijd een vertrouwde omgeving gebleven.
Een mooi verhaal Nel, komt gedeeltelijk overeen met mijn jeugd. Dat kan ook niet anders wanneer je op Westerveld hebt gewoond 😀 . Goed om te lezen dat je nog actief bent!
Groet, je vroegere buurjongen 😊
Dick Gabel