Ineke van Ee (76)
Was wijkverpleegkundige met hart voor de mensen
De ideale vrijwilligster maar ook een verzamelaarster
Kan je iets over jezelf vertellen?
Ik ben geboren in 1941 in Fijnaart en Heijningen in Brabant. Ik kom uit een gezin met zeven kinderen, waarvan ik de jongste ben. Mijn vader werkte in het onderwijs. Ik weet eigenlijk niets meer van Fijnaart. Toen ik nog heel jong was verhuisden we naar Tienhoven bij Utrecht. Mijn vader werd daar onderwijzer. Wij gingen inwonen bij de ouders van mijn vader. Wij gingen er naar de Gereformeerde kerk. Ik heb er ook belijdenis gedaan. In Tienhoven ging ik naar de lagere school. Met een vriendin uit die tijd heb ik nog steeds contact. Ik was niet zo’n ster in rekenen. Dus besloot mijn vader dat ik naar de huishoudschool moest in Breukelen. Na de huishoudschool heb ik de nog twee jaar de vormingsklas gedaan.
Ik wist wel dat ik niet op kantoor wilde werken
Opleiding en carrière
Ik wist eigenlijk niet goed wat ik verder wilde. Heb zelfs nog een paar jaar in de huishouding gewerkt.
Op kantoor wilde ik ook niet. Ik wist wel dat ik iets met kinderen wilde. Eventueel in een kindertehuis of kinderkolonie werken.
Via een vriendin van mijn moeder hoorde ik dat er in Katwijk aan Zee het Rotterdamsch Zeehospitium was. Ik solliciteerde er en werd aangenomen. Er revalideerden daar kinderen met polio. Daarnaast was er een sanatorium voor kinderen en soms hele gezinnen die tuberculose hadden. Ook was er nog een longkliniek, waar mensen de laatste fase van hun leven doorbrachten. Ik heb daar heel veel geleerd van het verpleegvak. Ik wilde heel graag verpleegkundige worden maar had de goede vooropleiding niet.
De opleiding in Katwijk was twee jaar en met het diploma kon ik in het tweede jaar van de opleiding tot verpleegkundige beginnen.
Samen met een vriendin uit het Zeehospitium solliciteerden we voor de opleiding in het Lichtenbergziekenhuis in Amersfoort.
In die volgende twee jaar was ik intern. Zoals dat gaat bij zo’n opleiding moet je op alle verschillende afdelingen werken.
In die tijd dat ik er werkte kwam Prinses Margriet er voor een Rode Kruis opleiding. Er stond in de krant dat ze verpleegkundige werd maar dat was niet zo. Dank zij Prinses Margriet hadden we binnen de kortste keren een behoorlijke instroom van mensen die daar ook wilden werken. Het leidde bij ons tot een vijf daagse werkweek.
Ik haalde mijn diploma tot verpleegkundige maar wilde ook graag nog de kraamopleiding doen. Mijn vriendin wilde dat ook doen en we solliciteerden bij het Luthers Diaconessenziekenhuis in Amsterdam. Daar heb ik de kraamopleiding gehaald die een jaar duurde.
Mijn vader was penningmeester van Het Groene Kruis. Via hem kwam ik in contact met een wijkverpleegkundige. Zij vertelde over de opleiding en het werk in de wijk. Dat leek me toch ook wel leuk. Toen ben ik samen met nog steeds diezelfde vriendin in Amsterdam naar de wijkopleiding gegaan. Dat was ook een jaar. We begonnen in augustus met vijf maanden theorie. Dan moest je vier maanden een wijkstage doen.
Je was allround. Dus bij de mensen thuis: wassen en injecties geven maar je moest ook zuigelingen en kleuterbureau doen. In die periode moest je ook nog een stage lopen bij een tuberculosebureau. Daarna nog een stage bij een bureau voor Maatschappelijke ondersteuning. Ik ben bij de mensen thuis heel wat tegen gekomen.
Na de stage nog een maand theorie en dan eindexamen. Ik heb de wijkstage in Utrecht gedaan. Mijn zus woonde in Utrecht en ik kon tijdelijk bij haar wonen.
De ouders van mijn vriendin woonden in Bloemendaal en zij ging stage lopen in Velsen.
Van haar hoorde ik dat er in IJmuiden een vacature was voor wijkverpleegkundige. Ik solliciteerde en per 1 augustus 1969 werd ik aangenomen als wijkverpleegkundige bij Het Groene Kruis aan de Kennemerlaan.
Ik heb altijd gewerkt in IJmuiden Oost: deel van de Trompstraat, de Ruijterstraat, IJmuiderstraatweg , Groene Weg, de hele bomenbuurt en de wijk tegenover het Zeewegziekenhuis.
Ik had nog geen eigen woonruimte en heb een jaar bij iemand op kamers gewoond aan de Burg. Rambonnetlaan.
Wij hadden ook regelmatig vergadering met wijkverpleegkundigen van andere wijken. Op één van die vergaderingen ontmoette ik Jo (red. Jo Markerink, overleden levenspartner van Ineke).
Jo was nauw betrokken bij Kerk Zonder Grenzen waar ik ook regelmatig naar de avonddiensten ging.
Zo is de vriendschap met Jo ontstaan. Jo werkte ook als wijkverpleegkundige maar dan in Velsen-Noord. Ik zeg altijd: ‘ik heb Jo ontmoet door het werk en de kerk’.
Ik kreeg een boven duplex in de Bonekampstraat. Daar heb ik twee jaar gewoond.
In 1972 zijn Jo en ik gaan samenwonen in de Linnaeusstraat.
Kerk Zonder Grenzen
Door Jo ben ik in het werk van Kerk Zonder Grenzen gerold. Dat was in de tijd van Ds. Boeinga. Na het vertrek van ds. Toornvliet moest Kerk Zonder Grenzen weer helemaal opgebouwd worden. Zelfs de administratie moest opnieuw worden opgezet. Dan moest Ds. Boeinga preken bij de Gereformeerde Kerken. Hij was nl. in dienst van de Gereformeerde Kerk. Hij werd betaald door de Synode. Vanuit Kerk Zonder Grenzen moest hij door het jaar heen in alle kerken van Noord-Holland preken. Zodoende ben ik met Jo heel veel door Noord-Holland gereisd, met name op zondagochtend. Wij hoorden bij de Ichthuskerk maar kwamen er zelden.
Dan gingen wij mee om de liturgie uit te delen en de collecte voor Kerk Zonder Grenzen te houden.
Dat geld was hard nodig om het kantoor draaiende te houden. Er moest ook iedere paar jaar opnieuw een aanvraag bij de Synode gedaan om het werk te mogen voortzetten.
Mijn werk als wijkverpleegkundige
Ik was als wijkverpleegkundige all round. Dat betekende dat ik mensen elastieken kousen moest aantrekken, insuline prikken. Dat moest altijd vroeg in de morgen gebeuren.
Ik kreeg van de gemeente de geboortes door. Als dan de kraamverzorgster weg was, ging ik bij de moeder langs om haar uit te nodigen om bij het kleuter- en zuigelingenbureau langs te komen.
Ik hield spreekuur in de Kennemerlaan bij het Groene Kruis en aan de Zeeweg in het gebouw van het Witgele Kruis van de R.K. In Zeewijk kwamen ook veel jonge gezinnen wonen. Ik ben in het kleuterbureau aan de Andromedastraat ook regelmatig ingevallen.
Ondertussen veranderde de Stichting regelmatig van naam. De gezinsverzorging kwam erbij. Er kwam een splitsing tussen Oost en West.
Mensen dachten dat wij met een grote tas met spullen de wijk in gingen.
Het enige wat ik bij me had was een nageltang
In de wijk had ik patiënten waar ik naargelang de noodzaak soms iedere week kwam, soms iedere dag of één keer per maand. Wij hadden bij de Stichting ook speciale verpleegkundigen die mensen aan huis bezochten die reuma of tuberculose hadden. In de Lorentzstraat konden die mensen ook op spreekuur komen. Kwamen ze niet dan werd de wijkverpleegkundige erop af gestuurd. Ik kwam ook bij mensen waarvan het huis moest worden aangepast omdat ze b.v. COPD hadden. Ik gaf dan advies samen met een COPD verpleegkundige.
Mijn patiënten kreeg ik vanuit het ziekenhuis of via de huisarts. Ik had veel contact met het Zeewegziekenhuis.
Ik bezocht mensen in het ziekenhuis. Van daaruit kon ik bekijken wat er allemaal geregeld moest worden als ze thuiskwamen.
Mensen dachten altijd dat wij met een grote tas met spullen de wijk ingingen maar het enige wat ik had was een nageltang. Alles moest van de apotheek komen. Ik had een goed contact met Apotheek Kuijlman.
De combinatie met de jeugdgezondheidszorg en het verzorgen van oudere mensen vond ik mooi. De verzorging thuis ging veel verder. Mensen kregen soms een infuus thuis. Daar moest ik dan in het Zeewegziekenhuis weer een cursus voor volgen. Sondes inbrengen en katheteriseren deed je ook. Op een gegeven moment vond er een splitsing plaats. Ik moest kiezen tussen jeugdgezondheidszorg en ouderenzorg. Ik heb toen voor het laatste gekozen.
(Gedwongen) pensioen
Jo en Ik hadden het volgende scenario bedacht. Als Jo met pensioen zou gaan, wilden we verhuizen naar het platteland. Een huis kopen in een leuk dorp. Ik zou dan daar een baan zoeken.
Maar een patiënte waar ik regelmatig kwam ging verhuizen naar Den Haag. Zij en haar man hadden in de Jan Kostelijklaan nog een tweede woning die ze verhuurden. Die woning kwam vrij. Zij boden ons het huis te huur aan. Daar hebben we met veel plezier twintig jaar gewoond. Intussen was ik afgekeurd voor mijn werk. Ik was toen 55 jaar.
Ik tilde altijd vanuit mijn schouders en heb een dubbele hernia in de nekwervels opgelopen. Veel pijn en medicijnen slikken en injecties. Uiteindelijk toch geopereerd. Maar je bent zo een jaar uit de running. Ik kon het werk gewoon niet meer doen. Ik had het werk graag tot mijn 65e willen volhouden. Ik heb het wijkwerk altijd met ontzettend veel plezier gedaan.
Vrijwilligerswerk
Ja, en dan? Toen ben ik het vrijwilligerscircuit ingegaan. Ik solliciteerde bij de Patiëntenservice van het Zeewegziekenhuis en werd aangenomen. Wij konden de mensen dan met boekjes of folders informeren over bepaalde ziektes. Mensen zochten toen nog bijna niets zelf op via internet. Wij hadden contacten met patiëntenorganisaties, KWF of Reumabestrijding. Ik werd ook wel eens uitgeleend aan De Deo en Haarlem-Zuid.
Dat heb ik gedaan tot het Zeewegziekenhuis gesloten werd.
Toen ben ik de opleiding Theologische Vorming voor Gemeenteleden gaan volgen.
Jo en ik waren op de vrouwenbond. Dat heette toen nog NCVB en later Passage. Daar ben ik voorzitter geworden.
Dat heb ik gedaan tot 2002. Toen is de bond opgeheven in IJmuiden Oost. In 2003 ben ik voor het Open Venster IJmuiden Oost gevraagd. Ik ben begonnen als secretaresse. Daarna voorzitter. Dat doe ik nog steeds.
In 2006 ben ik bij de PCOB gekomen. Maar ja, als je twee keer bent geweest wordt er al gepolst of je geen bestuursfunctie zou willen bekleden. Secretaresse wilde ik toen nog niet worden omdat ik nog te weinig ervaring met de computer had. Ik ben toen maar algemeen bestuurslid geworden. Later heb ik het intern voorzitterschap van Johan Feenstra overgenomen. Ik leidde de bijeenkomsten in Velserbroek en de Ichthuskerk. Johan had de externe contacten met de regio en landelijk. Twee jaar geleden is de PCOB ook opgeheven.
Bij Avondlicht heb ik nog een boek voorgelezen, dat deed ik in de studio. Daarnaast bezocht ik ook wel mensen die jarig werden. Zij mochten dan muziek laten draaien die ze mooi vonden. Dat werd door Avondlicht uitgezonden. In 2004 is Avondlicht opgeheven.
In de Goede Herderkerk ben ik diaken geweest.
Ik heb meegedaan met het gelegenheidskoor en zing nog in het Engelmunduskoor.
Ik ben bezoekpersoon, doe ontvangstdienst en bloemendienst in de kerk.
Om de week doe ik nog vrijwilligerswerk in Huis ter Hagen.
Hobby’s
Ik hou van lezen, spelletjes doen, knutselen. Ik ga graag bij mensen op bezoek of ontvang bezoek. Gezellig een gesprek voeren. Daar hou ik van.
Ik ben destijds begonnen met het sparen van kerstkaarten. Geen gewone. Maar kaarten die te maken hadden met de tijd rondom de geboorte van Jezus. Dus vanaf de aanzegging van de Engel Gabriël aan Maria t/m Simeon en Anna in de tempel. Vanaf het jaar 1100 t/m 1800/1900. Ik heb heel veel albums. Ik begon ook met kerststallen. Ben lid geworden van de vereniging van kerststallen. Ik ben met drie kerststallen begonnen en heb er nu ongeveer 300. Voor kerst t/m half januari staan ze hier in huis uitgestald.
Ik ben blij dat ik ergens bij hoor, met name bij de kerk
Alleen verder
Natuurlijk is er na de dood van Jo verdriet en gemis. We zijn ruim 45 jaar samen geweest. Ik ben nu alleen, maar dat gaat goed. Gelukkig kan ik mezelf heel goed vermaken. Ik ben blij dat ik ergens bij hoor met name bij de kerk.
Als ik een agenda koop voor het nieuwe jaar schrijf ik er altijd een eerste de zin in: ‘weer een jaar, om mens te zijn’, en ten tweede ‘sta op, en maak het waar’. Het betekent zoiets als: ‘niet blijven zitten maar doen’.
Samen gaan van de kerken
Wij hoorden bij de Bethelkerk aan de Zeeweg. Als ik nog denk aan die sluiting van de Bethelkerk. De deur werd dichtgedaan en dat was het. Ik heb hier nog wat orgelpijpen en een paar collectezakken maar dat was alles.
Als ik dan zie hoe het in de Goede Herderkerk is gegaan. Dat was toch anders. Daar waren leden van meerdere kerken bij betrokken. En er zijn vooraf meer gesprekken over gevoerd . Wij hebben bij de sluiting ’s morgens een aantal zaken meegenomen uit de Goede Herderkerk o.a. het kleed, het avondmaalstel en de Bijbel . Die zijn ’s middag in de Engelmunduskerk naar binnen gedragen. Dat was mooi. Sommige mensen hebben het heel moeilijk gehad met de overgang. Maar uiteindelijk zijn het allemaal maar gewone mensen. Ik was wel wat gewend met Kerk Zonder Grenzen. Dat was ook een samenraapsel van mensen uit allerlei kerken. Jo en ik hebben daar jarenlang de ontvangstdiensten gedaan. We kenden heel veel mensen. Misschien dat je daardoor een wat ruimere blik krijgt.
Maar ook door Ds. Alfred Bronswijk van Kerk Zonder Grenzen. Hij is voor mij heel inspirerend geweest.
Hij nam ons mee naar allerlei kerken. Ook katholieke. Hij wist veel te vertellen over de riten en gebruiken, beelden en schilderijen. We waren o.a. in Gent, Den Bosch, Gouda. Hij schreef ook mooie liederen en gedichten die ik nog vaak gebruik.
Heb je favoriete liederen?
Psalm 23 maar ook psalm 121. We zijn hier toch een soort van pelgrims en op reis. Het leven is niet altijd een snelweg
of een asfaltweg. Er zijn ook wel eens kuilen. Dat is ook goed. En verhalen uit de Bijbel. Pasen is mooi maar Pinksteren vind ik een heel blij feest. Dan hoop ik dat ik zelf ook geïnspireerd wordt door de geest. Gebeurt ook niet altijd natuurlijk. Maar toch!
Joke Stam
wat een fijn interview wat dit over Ineke. Ineke en ik kennen elkaar nog van de PCOB; zij praatte de onderdelen aan elkaar en ik was beginnend secretaresse. Ik heb altijd gedacht dat Ineke en ik even oud/jong waren, maar nu blijkt dat wij 5 jaar schelen. Ik vond het heel fijn om dit te lezen over deze “bezige bij”, bedankt allebei!