Jaap Bragt (89)
Een veteraan in hart en nieren
De ervaringen uit Indië zouden in een boek passen
Een optimistisch mens die nog steeds volop in het leven
staat.
Kan je iets vertellen over jezelf?
Ik ben geboren in Mijdrecht in januari 1927. Daar ging ik naar de bewaarschool. Toen ik vijf jaar was kreeg ik nog een zusje.
Mijn vader was daar verbonden aan de spoorwegen. Hij bediende de brug over de Amstel, een draaibrug en aan weerskanten van de brug, ook de overwegen. In 1934 kreeg hij de mogelijkheid om promotie te maken. Toen kon hij kiezen uit Rotterdam, de hefbrug over de Koningshaven, of de Velserspoorbrug. Hij koos voor de Velserspoorbrug. Wij zijn toen verhuisd naar Kanaaldijk 36, het eerste huis vanaf het klaphekje. Ik ging naar de Pieter Vermeulenschool. Daarna ben ik naar de Creutzberg Mulo gegaan. Ik deed er in 1943 eindexamen. Toen kon ik in de derde klas van de HBS komen. Daar heb in 1946 mijn diploma gehaald. In de oorlog was de school een tijd bezet door de Duitse weermacht. We kregen toen les bij de leraar thuis of in de Ambachtschool. Na de HBS kon ik aan het werk bij Openbare Werken.
-
We waren zo groen als gras toen we naar Indië werden gezonden
Militaire dienst
Dat was in september 1947. De opleiding heb ik Nijmegen en Maastricht gekregen. Ik werd nog met een paar jongens -die ook HBS hadden- doorgestuurd naar Breda om te kijken of we ook in aanmerking kwamen voor een officiersopleiding. Ons onderdeel was inmiddels al vertrokken naar Indië. Wij werden met die vijf man overgeplaatst naar Maastricht. Dat onderdeel ging pas in januari naar Indië. We moesten verplicht naar Indië, je had geen keus. De Engelsen en de Japanners waren er nog. Toen kwam dat vrijheidsstreven op. Daar wisten wij trouwens nog niets van toen we weggingen. We zijn daar min of meer zo groen als gras naar toe gezonden. Dat is tegenwoordig anders. Toen wij in 1950 terugkwamen kregen we honderd gulden en voor de rest moest je het zelf maar uitzoeken. We gingen vanuit Maastricht naar Amsterdam. We scheepten met 1800 man in eind januari 1948 richting Indië.
Indië
In Priok (Jakarta) gingen wij aan land, gedurende 5 dagen. We passagierden in de stad en ’s avonds weer aan boord. Vanuit Holland een pakje meegekregen voor Cor Zorgdrager, die reeds in Indië was. Met een aantal jongens zijn we toen naar “Buitenzorg” gegaan met een stoomtrein waarin de bevolking zat die naar de markt ging met meenemen van kippen en vee. Het pakje afgegeven aan Cor en op de terugweg meegereden met een officier. In dat gebied was niet veel meer aan de hand. De bevolking deed weer zaken. Na die 5 dagen zijn we scheepgegaan naar Semarang. De welzijnsdienst voor militairen ontvingen ons met chocolademelk! Aangekomen in Djatting Allee in de kazerne, kregen we onze slaapplek in barakken aangewezen. Vooraf kregen we informatie over de taal en gebruiken. Om ons op te frissen sprongen we in de koele waterbakken met schoon water die daar stonden. Dat was een vergissing! De bedoeling was dat je je inzeepte, met een schaaltje schoon water schepte en je afspoelde. Ons toegewezen contrôlegebied lag tussen Cheribon en Semarang in. In dat gebied werd veel textiel gemaakt o.a. Indische doeken. Ons werd geleerd patrouille te lopen, anders dan de oefening in Nederland. Wij werden belast met het weer op gang brengen van de suikerplantages in de bergen. Er moest weer geproduceerd worden. Nederlands belang! Er was een spreekwoord: “Indië verloren, rampspoed geboren”. Er zwierf een mengelmoes van allerlei bendes en groepen al of niet redelijk bewapend. We moesten daar ook achteraan. Ze hebben ons behoorlijk beziggehouden.
-
Later zag ik de inslag van een kogel op mijn veldfles
Toen brak er een periode van onrust aan. Op dagorder van generaal Spoor werden de troepen naar de grotere steden teruggetrokken. Wij belandden in Semarang. In dec. 1948 begon de 2e politionele actie. Alles bleek rustig, tegenstand was er nauwelijks, dat kwam later. Wij moesten met ons Bataljon naar Solo. Het terrein was ongeschikt voor de tanks, en bruggen zakten in elkaar. De grote steden waren al snel bevrijd. Ons bataljon (600 man) bestreek een gebied zo groot als 2 provincies. Wij waren er dag en nacht in touw. We konden dat nooit bemannen. Je was heel erg afhankelijk van elkaar en dit heeft een enorme kameraadschap gegeven. Later kwam het tot een treffen met Siliwangi strijders. Schutters die nog in de bomen zaten. Dat betekende wegwezen! Ik droeg een veldfles,. Later zag ik dat er een inslag van een kogel in zat. Een paar keer ben ik aan de dood ontsnapt. Wij kregen ook te maken met Soekarno aanhangers. Deze waren goed opgeleid en georganiseerd. Nederland werd onder druk gezet door Amerika. Wij moesten de actie staken. We kregen een andere opdracht. Er was ziekte en zeer, honger en droogte. We hebben er veel goed werk kunnen doen.
Toen wij in de 90-er jaren met een aantal veteranen zijn teruggegaan herkenden wij dit gebied niet meer. Het gebied was onder water gezet. Er was een groot meer dat voor irrigatie werd gebruikt.
Er waren inmiddels schooltjes en kinderen die er gezond uitzagen.
Hoe hebben jullie Indië achter gelaten.
Wij moesten de gebieden die we zogenaamd hadden veroverd teruggeven aan de groeperingen die daar inmiddels ontstaan waren. O.a. aan het leger van Soekarno Tentara National Indonesia (TNI).
De opdracht om Indië te verlaten kwam van de Amerikanen. Indonesië moest een vrije staat worden.
De gebieden zijn successievelijk overgedragen, tot je bij de grote steden kwam. Wij werden op Soerabaja teruggetrokken. Daar moesten we wachten tot de inscheping naar Nederland.
-
We leggen bloemen bij de Indië gedenksteen
Veteranen
De eerste jaren na de oorlog kwam er niets van een reünie. Nederland moest opgebouwd worden.
Pas na twintig jaar ontmoette ik mijn kameraden uit Indië weer bij een reünie. Daarna ging ik ieder jaar. De meeste reünies waren in Maastricht. In 2010 is besloten om de laatste reünie te houden. We zijn als een kleine groep nog een aantal jaren bij elkaar gekomen.
Na mijn pensionering werd ik betrokken bij het veteranenwerk in de gemeente Velsen, waar zo’n 300 veteranen wonen. We organiseerden bijeenkomsten in de Petrazaal. Ook hebben we gezorgd voor een gedenksteen op Duinhof. Vanwege onze leeftijd konden we dat niet meer volhouden en zijn we in overleg gegaan met het gemeentebestuur. De gemeente heeft toen die organisatie overgenomen. De gemeente nodigt nu alle veteranen uit, ook van de latere missies. Er komen toch ca. 200 man naar Duin en Kruidberg. Op 4 mei komen we ’s morgens met de oud Indië veteranen en leden van het gemeentebestuur op Duinhof en leggen daar bloemen bij de Indië gedenksteen en bij de oorlogsslachtoffers. We sluiten af met koffiedrinken in de ontvangstkamer en een samenzijn met B & W.
Gezin en werk
Ik kende mijn vrouw Annie al in 1947 voordat ik naar Indië vertrok. We leerden elkaar kennen via de jeugdvereniging. Wij kregen verkering, maar toen moest ik naar Indië. We hebben elkaar vrijgelaten. In die periode hebben we elkaar overeind gehouden door honderden brieven te schrijven. Ieder zo rond de 600. Ik heb ze allemaal nog. In 1955 zijn we getrouwd. Ik kon weer solliciteren bij de gemeente. Er moest veel gebouwd worden in Velsen. Ik kon beginnen bij de stichting die de woningen beheerde. Met hetzelfde salaris als drie jaar daarvoor. Honderd gulden in de maand. Dat werd in de loop der jaren gelukkig meer. Ik had mijn diploma’s en volgde nog cursussen. Op mijn 62e ben ik met de VUT gegaan.
Ons eerste huis was aan de Heerenduinweg. We kregen kinderen. Twee meisjes en twee jongens. We hebben ze allemaal kunnen laten leren. Ze zijn goed terecht gekomen. Annie en ik hebben een mooi leven gehad. Prachtige vakanties gehad. Europa doorgereisd. Twee keer in Nieuw Zeeland geweest.
Hobby’s
Ik speel graag met modeltreinen. Ook vroeger al met mijn zoons. Ik maakte met de kleinkinderen ook veel bouwplaten. Schepen en vliegtuigen. Schaken doe ik ook, vooral met de kleinkinderen. Ik speel nog graag orgel. Puzzelen doe ik graag. Dat houd je scherp. Een boek lezen en muziek luisteren. En Ik zit al bijna 45 jaar op het mannenkoor. Ik zing graag. Dat heb ik in de kerk ook wel eens. Je kunt bepaalde dingen moeilijk zeggen, maar zingen kan je het wel.
Vrijwilligerswerk
Voor de bouw/beheercommissie van de korfbalvereniging DKV was ik 22 jaar penningmeester en secretaris. Ook heb ik samen met een aantal ouders acties gevoerd om geld voor een clubhuis bij elkaar te krijgen. Dat clubhuis is er gekomen.
In het verleden ben ik in een aantal functies actief voor de kerk geweest, zoals ouderling, diaken, diverse commissies, het rondbrengen van bladen, collectes, Kerst-Inn. Op dit moment bezoek ik nog enkele adressen namens de kerk.
Waar ben je trots op?
Op mijn kinderen. Dat ze allemaal zo goed terecht zijn gekomen.
Ze mogen dan niet iedere zondag hard hollend naar de kerk lopen, maar daar zit het hem niet altijd in. Ze weten ervan. Ze hebben het goed meegekregen.
Voel je je thuis in de kerkelijke gemeente?
Jazeker. Ik voel me er erg thuis. Ik zou me heel arm gevoeld hebben als ik hier alleen was geweest.
Bij de begrafenis van Annie zat de kerk stampvol. Dat is toch geweldig. Zoveel medeleven als je dan ondervindt.
Ik heb in het verleden al verschillende keren van een kerk afscheid moeten nemen. Ik ben erg betrokken geweest bij het ‘samen op weg proces’. Dat heeft meer dan 20 jaar geduurd in IJmuiden-Oost. Dat we vanwege de tijdelijke sluiting van de Engelmunduskerk samen in de Goede Herderkerk kerkten heeft er heel goed aan gedaan.
31 mei 2016, Joke Stam