Syb Brink 60 jaar organist
Geboren op 8 februari 1947 in Gaast (tussen Makkum en Workum) Friesland. Notabene de dag van de Elf Stedentocht.
Syb: De huisarts kwam uit Workum en zei: “de wedstrijdrijders zijn al langs geweest”. Mijn broer Wyb werd om half een geboren en toen zei de huisarts: “hé, volgens mij moet er nog een kind komen”. Een kwartier later kwam ik. Onverwacht. Het was heel koud. We zijn in de bedstee geboren. Mijn broer Wyb vatte kou en moest zes weken in een couveuse in het ziekenhuis in Leeuwarden doorbrengen. Ik lag welgedaan in een wiegje met een glanzend kaal hoofd en bolle wangen. De boerinnen die op bezoek kwamen zeiden: “hij lijkt wel een pastoor”. De volgende dag kwam mijn vader in Leeuwarden in het ziekenhuis en meldde zich als dominee Brink. “Ah”, zeiden de verpleegsters: “u komt voor de kleine dominee”.
Velsen-Zuid
Zomer1944 werd de universiteit in Utrecht gesloten. Mijn vader was gelukkig net afgestudeerd en kon als hulppredikant in Wassenaar werken. Gaast was de eerste gemeente waar mijn vader predikant werd in dec. 1945. Hij schreef een artikelenreeks in een predikantenblad Woord en Dienst, dat trok landelijke aandacht. Ook hier in Velsen.
Hij werd beroepen en dat was meteen een enorme sprong voor hem. De kerk werd toen nog “De Oude Kerk” genoemd. Mijn vader maakte er meteen “De Engelmunduskerk” van.
Wanneer ben je begonnen met orgel spelen?
Toen ik acht jaar was, wilde ik graag orgelles. Mijn vader vond mij nog een beetje te jong. Toen ben ik met mijn tweelingbroer Wyb naar de muziekschool in de Rembrandtlaan gestuurd. Naast de Goede Herderkerk. Daar hadden we op donderdagmiddag les. Dat was noten lezen, schrijven, en solfège zingen. Dus de theorie. Dat was voor mij droog brood eten. Na een jaar stopten we. Toen heeft het een paar jaar stil gelegen. Maar ik was wel geïnteresseerd in kerkmuziek. Toen gingen Wyb en ik naar het gymnasium. Dat was toch een behoorlijke overgang. Flink wat huiswerk. Maar dat liep allemaal goed.
Orgelles
Toen kon ik orgelles krijgen. Mijn ouders gingen meteen voluit. Alle vier de broers kregen les. Onze orgelleraar was Jan Te Loo. Hij was dirigent van het koor van De Nieuwe Kerk. De procedure was dan als volgt: We zaten om vier uur aan de thee in de kamer en suite. In de achterkamer stond een harmonium. Dan was eerst Hugo aan de beurt, dan mijn broer Mundy, dan ik, en als laatste Wyb. Ieder een half uur les. Ik maakte de meeste vorderingen en mocht naar het orgel in de kerk. Op een gegeven moment zei Jan te Loo: “ik kan je nu niet meer verder helpen”. Hij regelde dat ik les kon krijgen in de “Oude Bavo” in Haarlem bij Klaas Bolt. Ik moest eerst auditie doen. Dat ging goed. Ik heb vier jaar les gehad. Klaas Bolt zei: “ga naar het conservatorium”. Maar ik wilde toch liever naar de universiteit. Uiteindelijk heb ik zitten dubben tussen theologie of de klassieken, maar toch gekozen voor de klassieken. Ik heb als 2e vak piano gedaan op een dependance van de muziekschool, die behoorde bij het conservatorium, maar dan in Haarlem. Dat waren twee avonden in de week. We waren met z’n vieren. Alleen de andere drie stopten ermee. Ze wilden mij toen overdag lesgeven. Dat kon niet vanwege mijn studie. Ik ben puur om praktische redenen gestopt. Ik heb daar goed leren harmoniseren. Maar van Klaas Bolt heb ik uiteraard nog veel meer geleerd.
Komt Syb spelen?
In 1964 speelde ik met de vader van de toenmalige koster meneer van Riessen senior. Hij speelde dwarsfluit. We mochten we van de heer Huizinga (organist en dirigent van het koor) tijdens een avondmaalsviering (dat was ’s avonds) spelen. We hebben het eerste deel van een Sonate van Händel gespeeld en na afloop het tweede deel. Dat ging heel goed. Dus dat was mijn eerste optreden.
Mijn moeder vertelde dat ze het zo leuk vond dat meneer van Riessen aan de deur kwam (hij was 80 en ik 17) met de vraag: “Komt Syb spelen?” Hij had niet door hoe grappig dat klonk.
Daarna heb ik Jan Te Loo geholpen met kerst in de Nieuwe Kerk als begeleider bij zijn koor. Beneden op het koororgel. Boven zat de organist voor de rest van de dienst.
In het Antoniusziekenhuis waren ook diensten. Rooms katholieke diensten om 11.00 uur en ’s middags de protestanten. Met predikanten uit de regio. Van allerlei gezindten. Ook Baptisten en het Leger des Heils enz. Er was ‘s middags een team van organisten. Ieder speelde een zondag in de maand. Ik werd in het Antoniusziekenhuis voor vast aangesteld jan. 1965. Als er ’s ochtends een organist ziek was, vroeg Pater Schuurmans aan mij of ik wilde invallen.
Oecumene
Later werd er een vaste dominee aangesteld: ds. Bakker. Er werden al vrij snel gezamenlijke diensten gedaan. Toen ik die eerste dienst meemaakte, moest ik denken aan Fons Jansen, de vroegere roomse cabaretier. Hij zei: “weet je wat oecumene is? Dat is water in elkaars wijn doen”. Ik wist niet wat ik zag. Pater Schuurmans en ds. Bakker hadden beiden een grijze toga aan en een grijze stola om. Toen dacht ik “nee”, en met mij nog meer mensen.
Na een paar diensten waren ze gelukkig weer in hun eigen gewaden. Wit en zwart. Oecumene is voor mij dat de verschillende kerkgemeenschappen elkaar gastvrijheid bieden, waarbij ze wat mij betreft graag zichzelf mogen blijven in al hun kleurrijkheid. Het tegendeel van oecumene is elkaar uitsluiten.
Ik werd ook vaak gevraagd als organist in andere kerken. In de Grote Kerk in Beverwijk, in Wijk aan Zee, in de Goede Herderkerk maar ook in onze eigen kerk. Later werd ik ook gevraagd voor Velserduin. Ik speel daar vanaf de openingsdienst, mei 1978. Eerst in Driehuis en later in IJmuiden met heel veel plezier. Bij onze eigen kerk kreeg ik eerst een contract als invaller. Dhr. Huizinga (organist en dirigent van het koor) moest het vanwege gezondheidsproblemen wat minder doen. Op een gegeven moment gaf hij het koor op. Ik heb dat driekwart jaar gedaan maar meteen gezegd dat ik dat niet wilde blijven doen. Dat werd me te veel naast mijn werk als leraar. Jaap Haringa werd toen de andere organist en meteen cantororganist. We zijn formeel als team gestart met Pasen 1983.
Paulus
Veel later kreeg ik eens een opdracht van ds. Lous voor een jeugddienst. Hij had een aantal verzen gemaakt over Paulus. Ongeveer acht coupletten. Die zouden gezongen moeten worden op de melodie van “zeg, kennen jullie Paulus al, Paulus de boskabouter?”. Ik keek praktisch nooit TV en helemaal geen kinderprogramma’s. Dus het zei me niets. Maar YouTube bracht uitkomst. Ik heb het geharmoniseerd (vierstemmig voor orgel). En in de dienst zongen de kinderen en ouders het volop mee!
Docent
Ik heb klassieke talen gestudeerd en ben docent Grieks en Latijn geworden en heb 31 jaar les gegeven aan het Sint Ignatiusgymnasium in Amsterdam. Dat was een Rooms Katholiek college waar paters les gaven. De paters zeiden met een knipoog “Syb jij bent de eerste ketter die we hebben aangenomen”. Ik heb daar ook een Gregoriaans koor opgericht.
Maar tot op heden heb ik ook een intense belangstelling voor theologie. Ik heb op mijn computer het Nieuwe Testament in het oorspronkelijke Grieks, zowel als tekst als gesproken. Ik kan het goed volgen en als je dat dan zo hoort, voel je dat het in feite spreektaal is.
Joke Stam