Linda Koster (50)
Een zakenvrouw in hart en nieren
Maar ook al 30 jaar kinderkerkjuf
Kan je iets over jezelf vertellen?
Ik ben geboren in IJmuiden. Mijn vader kwam uit Groningen, mijn moeder uit Bussum.
Ze zijn hier terecht gekomen omdat mijn vader hier een baan kreeg in een brillenwinkel. De winkel was van een kennis van hem. Die zaak was op de Velserduinweg en heette: van ’t Veer en Vroom. De zaak werd verhuisd naar Plein ’45. Ik ben in het huis boven de zaak op Plein ’45 geboren. Mijn vader had intussen de zaak overgenomen.
Ik heb een broer en een zus.
Mijn broer en zus zagen beiden niets in de winkel. Ik eigenlijk ook niet.
Ik wist eigenlijk helemaal niet wat ik wilde.
Opleiding
In eerste instantie wilde ik bij de luchtmacht maar dat was heel moeilijk om daar bij te komen.
Ik had Mavo gedaan en moest eigenlijk Havo hebben.
Mijn vriendinnen gingen naar de kappersschool. Toen dacht ik, daar ga ik ook maar heen. Het leek me wel leuk om met haren en uiterlijk bezig te zijn. Mijn vader wilde me naar een particuliere opleiding laten gaan. Daar was helaas geen plaats. Dus moest ik een jaar wachten.
Mijn vader zei: “dan kom je maar een jaartje bij mij werken”.
Ik had al een zaterdagbaantje in de winkel maar dat is toch anders.
Dus ik kwam “tijdelijk” in de winkel. Gaandeweg dacht ik “toch wel een interessant beroep”. Toen werd ik een beetje getriggerd op een baan in de optiek.
In die tijd waren er bijna geen vrouwen in de optiek. Als er klanten in de winkel kwamen vroegen ze vaak: ‘is meneer er ook”, of: “kunt u dat wel, u bent toch alleen voor de batterijtjes”?
Toen dacht ik “ik ga de opleiding tot opticien doen. Daar heb ik nooit spijt van gehad.
Voor de optiekopleiding moest je ook Havo hebben met wiskunde, scheikunde en natuurkunde. En ik had Mavo met talen. Dus dat was een probleem. Toen heb ik de school gebeld en gezegd: “ik denk wel dat ik het kan”.
Geen kapster, wel opticien
Gelukkig was er bij die opleiding een soort brugklas. Een eerste jaar waarin gekeken wordt wat je kunt en of ze je kunnen bijspijkeren met de B-vakken. En dat ging goed. Als je iets echt wilt kun je het.
De opleiding zelf duurt vier jaar. Ik heb er dus vijf jaar over gedaan. Daarna heb ik nog twee jaar gestudeerd voor optometrie en contactlenzen. Dat heb ik er meteen achteraan gedaan.
Ik vind het nog steeds een heel leuk en veelzijdig beroep.
Technisch: we lassen, solderen, schroeven, boren, polijsten.
Medisch: oogheelkunde. Samenwerking met oogartsen. Vanuit deze invalshoek heb je ook te maken met mensen die medicijnen slikken.
En het is modisch: dat was het vroeger niet maar je hebt nu echt een brillenmode.
Gezin en werk
In het begin, toen ik nog alleen was, heb ik op het Plein ’45 gewoond. Na mijn huwelijk verhuisden we naar een grotere woning op hetzelfde Plein. Toen wij in het bezit kwamen van de zaak van mijn ouders hebben wij het hele pand gekocht. (winkel + woning). Door het plotselinge overlijden van mijn vader ging de verhuizing van mijn ouders naar een andere plek in IJmuiden niet door.
Mijn moeder is in onze woning gaan wonen en wij boven de zaak.
Wij hebben hier elf jaar gewoond met onze twee zoons. (nu 21 en 17 jaar) Onze kinderen zijn hier geboren. We reden vaak door de Broekpolder waar veel werd gebouwd. Daar vonden we een mooi huis en wonen er tot op heden naar onze zin.
Mijn man heeft een heel andere baan. Dat vind ik wel fijn. Dan heb je elkaar ’s avonds nog eens iets te vertellen. Als er iets was met de kinderen toen ze nog klein waren kon mijn man wat makkelijker vrij nemen dan ik. Ik kon de zaak moeilijk in de steek laten. Ik kon de zaak niet zomaar sluiten om naar huis te gaan.
“Toch gek dat ongediplomeerden zomaar aan iemands ogen mogen zitten”
Je ziet in de optiek bijna geen vrouwen die zelf een zaak alleen runnen. Meestal zijn het mannen en de vrouw werkt dan mee in de zaak.
Er wordt weinig reclame gemaakt voor de opleiding in de optiek sector. De ruimte en middelen hiervoor zijn in het onderwijs niet aanwezig.
De moeilijkheid is dat het nog altijd een vrij beroep is. Het is toch van de “gekke” dat ongediplomeerde mensen zomaar handelingen aan iemands ogen mogen doen.
Een verzoek aan het betreffende Ministerie om deze sector te verplichten tot een opleiding welke afgesloten wordt met een diploma is uiteindelijk op economische gronden afgewezen. (veel optiekzaken konden daaraan niet voldoen en zouden bij deze eis geen bestaansrecht hebben).
De grote optiek ketens verzorgen zelf intern een korte opleiding met diploma.
Er zijn maar twee erkende optiekopleidingen. De afgestudeerden hiervan werken het liefst in een gerenommeerd bedrijf.
Door de gezinsuitbreiding ben ik destijds naar een beperktere werktijd gegaan. Ook kwam er extra personeel zodat ik zelf meer vrije tijd had.
Ik woonde boven de zaak en was dus snel beschikbaar.
Voor het personeel ben ik nu steeds te bereiken via o.a. whats-app. Het is prettig dat het zo kan. Daarnaast heb ik ook goed personeel.
Ik heb een mooi huis. Als ik vrij ben heb ik het druk. Ik ben creatief en vind het leuk om dingen te maken voor mijn huis. Op deze manier is één en ander mooi in balans.
Heb je hobby’s of doe je vrijwilligerswerk?
Ik zeg altijd: vrijwilligerswerk ga ik doen als ik gepensioneerd ben”. Met de zaak heb ik er nu geen tijd voor.
Mijn creativiteit ligt in een breed gebied. Als iets in huis me niet bevalt ga ik aan de slag.
Als er een baby geboren is maak ik b.v. een mooie mand met linten en cadeautjes.
Als er iemand jarig is maak ik ook meestal zelf iets bijzonders. Soms kan ik in een winkel lopen met oude spullen. Dan zie ik dingen waar ik meteen een idee bij krijg wat ik ermee kan doen.
Ik hou ook erg van koken. Ieder jaar hebben we een kerstdiner met een aantal buren. Ieder maakt een onderdeel van het diner. Ik ben nu een voorgerecht voor dit diner aan het bedenken. Dus het gezin is voorbereid dat ze tot de kerst van alles aan voorgerechten krijgen voorgeschoteld. Ik neem geen risico.
Kerk en geloof
De kinderkerk doe ik al meer dan 30 jaar. Dus toch vrijwilligerswerk. Van de Bethelkerk naar Het Braambos. Daarna de Goede Herderkerk en nu de Engelmunduskerk. Ik heb wel eens gezegd, ik stop ermee maar ik vind het toch nog heel leuk om te doen. Ik woon in Heemskerk maar ben hier ingeschreven. Mijn moeder kerkte hier ook. Ze zat altijd op de voorste bank. Daar ga ik ook altijd zitten op de plaats “naast haar”. Dan zeg ik altijd “mam ik ben er hoor”!
De hemel, daar ben ik nog niet van overtuigd
Bij het geloof voel ik me prettig. Ik ben christelijk opgevoed door mijn ouders. Ik ben wel ruimdenkend.
Je moet iedereen in zijn waarde laten. Mijn man en kinderen zijn niet kerkelijk. Dat maakt me niet zoveel uit. Ik zeg altijd: als je maar goed leeft en een goed mens bent. Als er een hemel is, (daarvan ben ik ook niet helemaal overtuigd) dan gaat het erom hoe je leeft. Je kunt altijd in de kerk zitten en slecht leven dan zou ik zeggen dat je er dan niet in komt. Als je nooit in de kerk komt en je bent altijd goed voor je medemens en een fijn persoon, dan kom je er wel in, denk ik.
Wij zijn wel voor de kerk getrouwd en de kinderen zijn gedoopt omdat ik dat graag wilde. Een soort zegening, dat vond ik fijn. Mijn man vond dat ook prima. Maar wij laten elkaar vrij in ons denken over geloof en kerk. Ik hoop wel dat ik mijn ouders later terugzie.
Mijn vader is 21 jaar geleden plotseling overleden in het buitenland. Mijn ouders waren op vakantie in Griekenland. Mijn vader kreeg een hersenbloeding. Hij is helemaal alleen overleden. Mijn moeder was er niet bij op dat moment. Dat vond ik zo erg. Daar heb ik heel lang last van gehad.
Zestien jaar later liep ik (in mijn droom) in IJmuiden. Daar komt een man naar me toe die zegt: ‘je moet even naar het ziekenhuis. Je vader ligt daar, hij wil je even spreken”. Ik kom daar aan en een man zegt “u komt voor meneer Koster hé?. Hij ligt op de vijfde verdieping”. Ik zei tegen die man, “maar mijn vader is allang dood”. Enfin, ik kom boven en daar ligt mijn vader in bed. We hebben elkaar vastgehouden en mijn vader zei: ‘het gaat goed met me hoor”. Ik kon mijn vader gewoon voelen en ruiken. Dat was zo bijzonder. Ik werd heel emotioneel wakker. Ik had nooit afscheid van hem kunnen nemen. Toen kon ik het laten rusten. Als het een week na zijn overlijden was gebeurd had ik het niet geloofd. Na die droom dacht ik “er is toch meer na dit leven”.
15 december 2016, Joke Stam